De Europese adel had in de periode 1814-1914 alle tijd en gelegenheid om buitenlandse reizen te ondernemen. Dankzij de opkomst van luxe internationale treinen, weelderige cruiseschepen en exclusieve Grand Hôtels kon dat comfortabel en in stijl. Mensen van adel bezochten een Kurort in Duitsland of Frankrijk, een chique badplaats aan de Noordzee, de nog onbedorven Côte d’Azur. Of ze gingen skiën in de Zwitserse bergen. Ook exotische bestemmingen werden aangedaan, zolang de exclusiviteit maar was gewaarborgd.
In het fraai geïllustreerde en vlot geschreven Mijnheer de baron is op reis brengt Janneke Budding alle aspecten van het reizen op stand tot leven, inclusief de motieven om op reis te gaan.