Na enkele teleurstellende relaties slaat Lady Hester Stanhope, behorend tot de hoogste Britse kringen, aan het reizen. Via Turkije komt ze in Egypte, waar ze gekleed in Turkse mannenkleding wordt gefêteerd door de beruchte pasja Mohammed Ali. Ze trekt door woestijnen, bezoekt Palmyra en leidt een expeditie naar Ascalon (Asjkelon). Uiteindelijk vestigt zij zich in een voormalig klooster in Syrië. Daar haalt zij zich de vijandschap van Mohammed Ali op de hals, omdat ze de bevolking beschermt tegen zijn wreedheid en willekeur. De ‘koningin van de woestijn’ en ‘leeuwin van de Levant’ sterft arm en eenzaam in haar gedeeltelijk dichtgemetselde klooster.