Een boeiend tijdsbeeld van de lutheranen in Amsterdam tussen 1860 en 1914.
In 1600 trokken gevluchte lutheranen uit Antwerpen in een schuilkerk aan het Spui in Amsterdam. Ze werden hier gedoogd door het calvinistische stadsbestuur, en pas in de loop van de 18e eeuw erkend. Dat veranderde in de loop van de 19e eeuw, nadat de vrijheid van godsdienst werd ingesteld. De in Amsterdam geboren architect, aannemer en makelaar Carel Bögeholtz speelde een voorname rol in het emancipatieproces. Onder invloed van het Luthers Genootschap, waar Bögeholtz een belangrijke positie bekleedde, ontworstelden de lutheranen zich aan hun onderschikte positie ten opzichte van de hervormden. Ze bouwden scholen, jeugdverenigingen en lieten een eigen vakbond oprichten. De lutheranen opereerden niet langer in de schaduw, maar kregen aanzien en werden zichtbaar in het stadsbeeld.