Het christelijke koningschap heeft vanaf 754 zijn stempel gedrukt op de machtsverhoudingen in West-Europa. Het christendom heeft het koningschap gelegitimeerd en gesanctioneerd. Het instituut heeft de eeuwen overleefd. Waar komt dit opmerkelijke overleven vandaan? Welke factoren hebben de opkomst en het grote succes mogelijk gemaakt? Welke rol hebben individuele koningen hierbij gespeeld? Maar ook: waarom is deze machtsuitoefening, die onder iemand als Lodewijk XIV van Frankrijk tot ongekende hoogte steeds - 'l'etat c'est moi' - nooit ontaard in een niets en niemand ontziende dictatuur?
Piet Leupen gaat op zoek naar de wortels van de West-Europese monarchie. Hij schenkt daarbij speciale aandacht aan de Oranje-monarchie, die, hoewel van veel jongere datum (1815), eveneens uitgaat van een christelijk gefundeerd koningschap.