Veldheer Maarten van Rossem is de geschiedenis ingegaan als de Gelderse krijger met vele wapenfeiten. Zijn veldtochten zijn uitvoerig beschreven in algemene geschiedenissen van Nederland, maar vooral vanuit Hollands of Brabants perspectief. Door het ontbreken van bronnen over de persoon zelf, kon zo een beeld ontstaan van een meedogenloze maarschalk die roofde, plunderde en met harde hand de onafhankelijkheid van het hertogdom Gelre verdedigde. Zijn roemruchte tochten naar Den Haag en Antwerpen en zijn niet aflatende strijd tussen de Bourgondische gewesten en het Franse Rijk spraken tot de verbeelding.
Maar Van Rossem was veel meer dan de geroemde of gevreesde legeraanvoerder die de geschiedenis is ingegaan als de Gelderse Attila, dat overgeleverde beeld verdient bijstelling. Door de waardering die hij kreeg van zowel hertog Karel van Gelre als van keizer Karel V en regentes Maria van Hongarije had hij veel aanzien onder zijn collega’s, de invloedrijke leden van de hoge adel.
Bovendien was Van Rossem ook een bouwheer. In de jaren dat er niet werd gevochten wendde hij zijn macht en rijkdom aan om zijn bezit uit te breiden en fraaie huizen te bouwen. Gelderland kan zich nog steeds beroemen op zeldzame monumenten uit de vroege renaissance die hij tot stand heeft gebracht. Voor die kant van Maarten van Rossem is tot nu toe weinig aandacht geweest, zoals ook over het leven naast de strijd nauwelijks iets bekend is.
Op basis van de schaarse bronnen en deelstudies reconstrueert Marjan Witteveen het leven van de Zaltbommelse legeraanvoerder. In Maarten van Rossem, krijgsheer en bouwer in Gelre (1500-1555) keert zij terug naar de bekende wapenfeiten, maar plaatst die ook naast Van Rossems politieke loopbaan en bovenal naast zijn grote betekenis voor de bouwkunst in Gelderland.