Op 8 december 1941, een dag na de Japanse aanval op Pearl Harbor, verklaarde de Nederland de oorlog aan Japan. Drie maanden later staakte het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) de strijd. Zo begon de Japanse bezetting van de belangrijkste Nederlandse kolonie, die voortduurde tot 15 augustus 1945.
De Nederlands-Japanse Oorlog was onderdeel van de blitzkriegachtige opmars van Japan in Zuidoost-Azië. De Japanners waren veel beter getraind en uitgerust dan de geallieerden die hun strijdkrachten hadden samengevoegd in het American-British-Dutch-Australian Command. Tijdens de Eerste Slag in de Javazee (27/28 februari 1942) kwam schrijnend het verschil tussen de moderne Japanse militaire zeemacht en die van de geallieerden aan het licht. Een geallieerd eskader van veertien oorlogsbodems onder leiding van schout-bij-nacht Karel Doorman was kansloos tegen een vloot van achttien Japanse schepen. In deze ongelijke strijd, inclusief de Tweede Slag in de Javazee op 1 maart, sneuvelden tweeduizend geallieerde marinemannen, onder wie ruim negenhonderd Nederlanders. Nederland verloor bij de Eerste Slag de kruisers Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Java alsook de jager Hr. Ms. Kortenaer. Deze zeeslag maakte voor de duur van de Tweede Wereldoorlog een einde aan de zelfstandige oppervlaktevloot van de Koninklijke Marine. Bij de Tweede Slag werden nog eens drie geallieerde schepen tot zinken gebracht en maakten de Japanners achthonderd krijgsgevangenen. Dit was de laatste grote zeeslag die de Japanners in de wateren rond Nederlands-Indië leverden. Ze konden nu ongehinderd hun verovering van Nederlands-Indië voltooien en hun heerschappij over geheel Oost-Azië bezegelen.
Slag in de Javazee beschrijft niet alleen de twee slagen in de Javazee en het Nederlandse optreden, maar ook andere relevante gebeurtenissen uit de korte Nederlands-Japanse Oorlog van december 1941-maart 1942. De tekst wordt verlevendigd met verslagen van deelnemers aan de strijd.