Op 23 april 1944 helpt Karel van Berckel een verzetsman ontsnappen, die in het St.-Jozephziekenhuis is opgenomen met verwondingen en onder bewaking is gesteld van Duitse en Nederlandse politie. Nitsch, de beruchte SIPO-beambte, die tientallen martelingen en moorden op zijn geweten heeft, richt zijn woede over de ontsnapte verzetsman op diens familie en op Karel van Berckel. Die ontsnapte verzetsman heette Theo Crijns. Karel wordt overgebracht naar de beruchte bunker van Kamp Vught, waar hij op 5 september 1944, met Godsvertrouwen voor het vuurpeloton staat en door de kogels gedood wordt.