Halverwege de vorige eeuw werd Nederlands-Indië de onafhankelijke republiek Indonesië. Van een overzees gebiedsdeel van Nederland tot een onafhankelijke Aziatische staat. De schok van de afscheiding is in Nederland nooit geheel verwerkt. Nog steeds vraagt men zich af waarom de breuk niet werd voorzien en verbaast men zich over de gewelddadigheid waarmee Nederland reageerde op een vrijheidsstreven dat men zelf had opgeroepen. (Zie ook J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix – Ontsporing van geweld, Walburg Pers, 2012). Maar wat was Indië eigenlijk?
Het oude geschiedbeeld voldoet al decennia niet meer en het nieuwe Indocentrische beeld biedt geenszins een bevredigend alternatief. In 1994 verscheen de eerste editie van De laatste eeuw van Indië, de studie van Van Doorn waarin een poging wordt gedaan het wezen van Indië te doorgronden.
De auteur hanteert een verspringend perspectief, waarbij de moderne geschiedenis van Nederlands-Indië vanuit verschillende gezichtspunten wordt benaderd: als geschiedenis van een overzees project en van een koloniale samenleving, als een poging tot westerse staatsopbouw en bewuste natievorming, en ten slotte als een speelveld van kapitalistische initiatieven en technische prestaties. De eindstrijd van de kolonie en de weinig onderzochte benarde positie van de Indische planters krijgen in De laatste eeuw van Indië afzonderlijke aandacht.