Mohammad Sroedji groeide op in Nederlands-Indië en sloot zich tijdens de
Japanse bezetting aan bij het Indonesische vrijwilligersleger PETA. Gedurende
de onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië (1945-1949) werd hij commandant
van een divisie op Oost-Java. Hij leverde strijd met de Nederlandse troepen en
werd op 8 februari 1949 in een hinderlaag samen met 27 anderen vermoord.
De Nederlandse KNIL commandant Scheltens kreeg voor deze actie een
onderscheiding en Mohammad Sroedji ging de Nederlandse geschiedenis in als
‘bende-leider’.
In De Patriot vertelt Irma Devita, de kleindochter van Mohammad
Sroedji, op intieme wijze over de oorlogsmidaden die jegens haar grootvader zijn
gepleegd en zet zijn strijd voor onafhankelijkheid in een nieuw daglicht. De Patriot
is vertaald en van een inleiding voorzien door historicus Hans van den Akker.