Een geroofde Afrikaanse jongen wordt rond 1800 naar Paramaribo gebracht en gekocht door de gekleurde slavenhoudster Petronella van Paccotton. Ze stelt hem te werk als loopjongen, een futuboj, en ‘verhuurt’ hem als timmerman. Toch weet hij zich vrij te kopen en krijgt dan de naam Albertus Van van de Vijver. En opmerkelijk, net zoals zijn meesteres, voormalig slaafgemaakt, wordt hij nu ook zelf slavenhouder, zij het met een bijzonder doel. Maar dat hij niet dezelfde rechten heeft als een witte man, merkt hij als hij om erkenning verzoekt van zijn slaafgemaakte zoon, in een brief aan koning Willem I en dan diens antwoord krijgt.
Tineke Bennema schreef de biografie van Albertus voor haar vriendin Diahann Van van de Vijver. Eerder had de EO een tv-serie gemaakt met haar broer en presentator Dwight Van van de Vijver om zijn familieroots terug te vinden.