Het College Zeemanshoop bestaat tweehonderd jaar. In 1822 beginnen achttien Amsterdamse koopvaardijkapiteins die zich door de grote risico’s van hun beroep niet tegen ongelukken kunnen verzekeren, een vereniging met een eigen onderlinge verzekering (soort van omslag), het Weldadig Zeemans Fonds. Bijna honderd jaar lang zal dat vele tientallen miljoenen uitkeren bij ziekte en gebrek, ook aan hun weduwen en wezen, en is daarmee een van de eerste sociale fondsen van ons land. Het College Zeemanshoop wordt een belangrijke speler in de maritieme wereld. De kapiteins vormen met de honoraire leden – reders, verzekeraars, kooplieden – een hechte organisatie, die twee eeuwen lang vele stormen doorstaat. Het College zet zich in voor de bevordering van de bloei van de Nederlandse zeevaart door actieve steun aan opleidingen voor zeevarenden, de bouw van een Zeemanshuis en initiatieven voor de verbetering van de veiligheid op zee. Ook wordt er veel zorg besteed aan eigen wetenschappelijk onderzoek, de verbetering van maritieme instrumenten en kaarten, en de introductie van degelijke weersvoorspellingen. Tenslotte heeft het ook een belangrijke sociëteit op een prominente plaats in de stad schuin tegenover het Paleis.
Door de komst van de stoomvaart verandert de positie van Zeemanshoop. Vanaf het einde van de 19e eeuw beginnen rederijen eigen sociale fondsen, waardoor het Weldadig Zeemans Fonds overbodig wordt. De koers van het College wordt verlegd: men richt zich op het verstrekken van studiebeurzen, het ondersteunen van maritieme organisaties als Het Scheepvaartmuseum, het geven van lezingen en het onderhouden van een eigen bibliotheek met leeszaal. Waar nodig biedt Zeemanshoop nog altijd financiële steun en bovendien heeft het nog altijd een drukbezochte sociëteit op een markante plek in de stad, waar de maritieme wereld graag bijeenkomt. De geschiedenis van Zeemanshoop wordt in de tijd geflankeerd door de ontwikkelingen in de scheepvaart.