Op 22 juni 1941 viel Adolf Hitler de Sovjet-Unie binnen met het sterkste leger dat de wereld ooit aanschouwde. De Duitse pantserdivisies rukten in adembenemend tempo op en omsingelden honderdduizenden Russische soldaten. Daarna werd de Duitse veldtocht vertraagd door de modder, totdat een ultieme poging om toch nog Moskou te veroveren, bij – 40°c vastliep in sneeuw en ijs.
Was Operatie Barbarossa tot mislukken gedoemd? En lag dat aan de enorme uitgestrektheid van Rusland, de barre weersomstandigheden of vooral aan de verborgen kracht van het Rode Leger? Of hadden Hitler en zijn Wehrmacht de Russen wel degelijk kunnen verslaan? Maar hoe dan precies?
Enkele van de belangrijkste Duitse bevelhebbers geven daarop een antwoord in dit boek, dat oorspronkelijk verscheen in 1968. De historicus Frans ten Kate heeft daarom nog kunnen spreken met zeven generaals en drie veldmaarschalken, onder meer Luftwaffe-veldmaarschalk Albert Kesselring, tankgeneraal
Hermann Hoth, de chef van de Generale Staf, Franz Halder en Erich von Manstein, die wordt beschouwd als een van de meest briljante strategen uit de Tweede Wereldoorlog.
Deze zeer lezenswaardige en fraai vormgegeven heruitgave is aangevuld met een nawoord waarin de analyse van Ten Kate is geactualiseerd met resultaten van recent militair-historisch onderzoek.