Tijdens de coronacrisis nam de regering maatregelen die de bewegingsvrijheid van burgers in toenemende mate inperkten. Lockdowns, reisbeperkingen, mondkapjes, gesloten winkels en dichte scholen moesten helpen de pandemie te bedwingen. Op economisch, sociaal-maatschappelijk, psychologisch, pedagogisch, juridisch, ethisch en medisch gebied werden grote offers gevraagd. Tegelijkertijd nam de wetenschappelijke kennis over het virus toe en vestigde de regering alle hoop op een werkzaam vaccin. Maar hoe wetenschappelijk onderbouwd waren de genomen maatregelen?
In Pandemische chaos buigt een groep deskundigen zich over deze vraag en de rechtvaardiging van de maatregelen in relatie tot de ernst van de pandemie. Wat zijn de gevolgen en is het coronabeleid voor herhaling vatbaar?