1584, Willem van Oranje is vermoord! De kogels van Balthasar Gerards hebben hun werk gedaan. Wat zou er nu gebeuren met Oranje's arme volk? De Opstand tegen de Spaanse tirannie lijkt gedoemd, want de hertog van Parma boekt overwinning na overwinning voor zijn koninklijke meester. De Spanjaarden lijken onverslaanbaar, hun middelen onuitputtelijk. Een voor een vallen de steden: Brugge, Gent, Brussel en uiteindelijk in 1585 ook het rijke Antwerpen. Vlaanderen en Brabant, de vroegere hartlanden van de Opstand, waren verloren. Noch Franse, noch Engelse landheren lijken het tij te kunnen keren. De hertog van Anjou en de graaf van Leicester zullen zich tegen de Opstandelingen keren. Slechts ijdele hoop resteert. Spoedig zullen Filips II en het katholicisme weer soeverein heersen over de Nederlanden.
Dan staan twee mannen op. Hun personaliteiten al even verscheiden als hun achtergrond. De eerste een politieke meester van nederige afkomst, de tweede een briljante veldheer van edele geboorte. Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Nassau. Samen trekken ze ten strijde voor hun staat en geloof, maar ook voor zichzelf. Met het geluk aan hun zijde boeken ze overwinning, na overwinning. Maurits nam de steden in, terwijl Van Oldenbarnevelt faciliteerde en dicteerde in Den Haag. Hun onderlinge verschillen en spanningen verbloemd door de zegereeks. In 1600 is Nieuwpoort het roemrijke hoogtepunt. Dan is het vrede, of eigenlijk een Twaalfjarig Bestand.
De nieuwe Nederlandse Republiek floreert. De handel bloeit als nooit tevoren, met nieuwe perspectieven in de Oost, maar onderhuids broeit het in de samenleving. Een groeiende strijd tussen staat en geloof. Wie voert de boventoon? De mannen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Worden de broeders in oorlog, vijanden in vrede?