Onder de meer dan duizend mensen die met het laatste transport vanuit Westerbork (1944) worden gedeporteerd, bevindt zich – behalve de familie Frank – ook het echtpaar Philip en Lenie de Jong. Na aankomst in Auschwitz behoren zij tot de weinigen die voorlopig ‘mogen’ blijven leven. Philip komt terecht in het hoofdkamp Auschwitz I. Lenie wordt al snel van Auschwitz-Birkenau overgebracht naar het werkkamp Liebau. Philip wordt op 27 januari 1945 bevrijd door de Russen. Voor Lenie komt de bevrijding pas op 8 mei.
Beide echtgenoten houden op hun afzonderlijke thuisreizen aantekeningen bij. Philip reist naar Odessa en wordt van daar per schip naar Marseille vervoerd. Als hij eind mei in Nederland aankomt, weet hij nog niets over het lot van zijn vrouw. Eind juni arriveert ook Lenie in Amsterdam, na een reis dwars door het verslagen Duitsland.
Later dat jaar verwerkt Philip zijn notities in een reisverslag, dat Lenie pas na zijn overlijden in 1972 onder ogen krijgt. 'Daarover praatte je niet in die tijd. Je had wel wat anders te doen.' De nuchtere toon van deze constatering kenmerkt ook de dagboeken van het echtpaar. Het schrijven was vooral een middel om weer mensch te worden. Beiden laten een bijzonder tijdsdocument na, dat een beeld geeft van de morele kracht waarmee zij de wisselvalligheden van hun lot ondergingen.
Retour Auschwitz is een van de weinige publicatie van dergelijke getuigenissen in Nederland over de repatriëring uit de kampen.