Tussen 1683 en 1795 werd Suriname bestuurd door de Sociëteit van Suriname, een samenwerkingsverband tussen het stadsbestuur van Amsterdam, de West-Indische Compagnie en de familie Van Aerssen van Sommelsdyck. Terwijl de hoogtijdagen van de Gouden Eeuw al voorbij waren bloeide Suriname gedurende het bestuur van de SvS op. Bij de verovering van Suriname en de beroemde 'uitruil' tegen Nieuw Amsterdam (New York) was het nog allerminst zeker dat de kleine vestiging aan de Surinamerivier uit zou groeien tot een bloeiende kolonie. Die bloei kwam echter tegen een hoge prijs tot stand.